Milla Braat leest Gerrit Achterberg
Indicht
Er is geen wederkeer uit dit gedicht
omdat een lichaam op de bodem ligt
waaruit geen droom zich meer opricht
woord, tegen zichzelf gericht
achter gesloten aangezicht
inteelt van zinnen, en de vrucht
in zijn beginsel omgebracht
O strophen zonder nageslacht